PINK PORTAL

Dans Magazine NL

This slideshow requires JavaScript.

De Volkskrant ★★★☆☆

Choreograaf Cecilia Moisio vraagt met PinkPortal aandacht voor de vrouwelijkegenotsorganen 

Door Annette Embrechts gepubliceerd 14 juli 2022

Noem mij eindelijk gewoon bij mijn naam, zo beveelt choreograaf Cecilia Moisio het publiek tijdens haar Engelstalige voorstelling Pink Portal. En vele omfloerste omschrijvingen heeft het fysieke onderwerp waarover ze het luid en duidelijk wil hebben tijdens deze rozerood gekleurde, pamflettistische revue, zoals kersensnoep, honingpot, tinkelflow, vrouwenbloem, vissenlippen. En dan benoem je met vagina ook nog slechts het inwendige deel van de vrouwelijke geslachtsorganen. Het buitenste gedeelte, de vulva met onder meer schaamlippen en clitoris, mag volgens Moisio ook meer aandacht krijgen. Nee, móét, zo onderstreept ze een ruim uur lang haar statement, al blijft het onduidelijk tegen welk publiek ze zich richt met dit educatieve seksentertainment. Jongens? Mannen? Pink Portal beperkt zich, in kleurrijk muzikaal danstheater dat wel, jammer genoeg vooral tot de vele misverstanden die er leven over het penis-in-vaginaverhaal.  

Moisio heeft natuurlijk wel een punt, zo blijkt weer uit de satirische tijdlijn die de zeven performers met snorren en baarden persifleren. Van Plato tot Freud, het is een illuster rijtje mannelijke wetenschappers en filosofen die met hun vooringenomen blik verantwoordelijk mogen worden gehouden voor eeuwen aan beperkte en foutieve kennis over vrouwelijke lust en seksualiteit, met desastreuze verminkingen en generaties gemist genot tot gevolg. Toch doen deze verkleedacts nog licht amateuristisch aan. Moisio’s regie mist hier de kracht van haarscherpe spot. Leuker is haar swingend muzikale aanpak van het wakker schudden. Zo presenteren de zeven swingende ‘zussen’ in getailleerde retroregenjassen een ludieke penis-in-vagina-bewerking van Rum and Coca Cola van The Andrew Sisters, en halen ze ook lekker ritmisch uit in het regina-vagina-lied. Met ondeugende ogen, schuddende buiken en elastische benen kreunen ze zich half bloot een weg door het taps toelopende decor richting hun hoog opgehangen ‘kruisbeeld’: een megaversie van de inwendige, vrouwelijke genotsorganen, met daarin verstopt achtduizend zenuwknooppunten.  

TheaterKrant 

Krachtige ode aan de vulva

Door Kester Freriks gepubliceerd 12 juli 2022

‘Er zijn dingen die we liever niet zien, waarover we zwijgen, maar daarom is het juist goed om dat helemaal aan te gaan’, zegt een actrice in glitterjurk op hoge hakken. Aanminnig kijkt ze het publiek aan, dan opeens brutaal of ondeugend: ‘Het gaat om de vulva, de candy van de vrouw, haar vagina.’

Er komen meer identiek geklede glitterdames op en ze zingen een briljante variatie op ‘Rum and Coca-Cola’ van de Andrews Sisters, uit 1944 met als refrein: ‘Penis in vagina’. Pink Portal heet de voorstelling van choreograaf en danser Cecilia Moisio, oorspronkelijk van Finse afkomst. Ze danste bij Dansgroep Krisztina de Châtel en bij Ward/waRD van Ann Van den Broek. Julidans brengt deze Engelstalige ode aan de vulva uit. Weet iemand uit het publiek bijvoorbeeld hoeveel zenuwknooppunten er in de clitoris zitten? Nee? ‘Achtduizend.’ En: ‘The clitoris never gets old.’

Pink Portal telt vele stijlvormen ineen, het is dans en show, tekst (Eva Maria de Wit) en uitleg, een geweldige goede soundscape (Joni Vanhanen) en nu eens grauwe ondergoedkostumering dan uitbundig rood door Dorine van IJsseldijk. Moisio is een choreograaf die activistisch theater brengt die de mensen bewust moet maken. In aanloop tot Pink Portal voerden Moisio en tekstschrijver De Wit gesprekken met tal van vrouwen van verschillende leeftijden en achtergrond. Onderwerpen als eerste liefde en menstruatie, bevalling en miskraam, jeugd en ouderdom kwamen voorbij.

Slim bedacht is de zogenoemde tijdlijn, van de oude Griek Plato tot op heden. De actrices met opgeplakte baarden verbeelden Plato, Christus en Freud en geven ‘de wijze witte mannen’ cynisch weer. In de christelijke religie is de vrouw ofwel hoer ofwel maagd. Freud houdt een betoog over vaginaal en clitoraal orgasme om te besluiten dat de clitoris overbodig is en leidt tot ‘afwijkingen’ als hysterie en nymfomanie. Weer een andere kamergeleerde verbiedt het vrouwen om te studeren, want het bloed dat ze daartoe in hun hersens nodig hebben verhindert de soepele menstruatie (sic!) en vermindert de kans op het krijgen van kinderen.

Ondertussen, terwijl deze anti-feministische lessen klinken, zeg gerust: vrouwonvriendelijke lessen, dansen de anderen van de groep in een krachtige choreografie als om de woorden meteen van een tegenkleur, een tegenstem, te voorzien. Het overwegend rode decor (Marlies Schot) heeft de vorm van een baarmoeder. Erg mooi en aangrijpend zijn de zeven danseressen die met buikpijnbewegingen (in elkaar buigen, weer oprichten) rondlopen en telkens tegen een flits van pijn – verbeeld door felle lichtstralen – botsen.

De multidisciplinaire stijl is beslist ingenieus en gevarieerd, variërend van informatief tot humoristisch, maar haalt ook het bedoelde activisme uit de voorstelling. Het is net of de grens van echte theatrale beklemming niet overschreden wordt, waardoor Pink Portal binnen een veilige marge blijft. De rol van vrouwen in een andere dan de westerse cultuur komt nauwelijks aan de orde. Dat was destijds de grote kracht van de Vagina Monologen. Ook het gevaar van sociale media voor meisjes en jonge vrouwen blijft onderbelicht. Hiermee is de voorstelling misschien niet het beloofde ‘statement about where women find themselves in society anno 2022’. De dans daarentegen met de genoemde buikpijnbewegingen en de erotische bewegingen zoals mannen die graag van vrouwen zien, is sterk en beeldend. Aan het slot klinkt het heel zachte, lang aangehouden huilen van een pasgeboren baby. Dat is prachtig en ontroerend, en lijkt uit te drukken dat dat dus kennelijk toch de essentie van het vrouw-zijn is.

V

De Volkskrant  ★★★★

Bruisend gedanste lofzang op de vagina, de vulva, de clitoris, oftewel: de ‘vrouwenbloem’ 

Door Annette Embrechts gepubliceerd 28 juli 2022

Misschien dat een enkeling onder het Paradepubliek in Utrecht danseres en actrice Gina van Os nog herkent van de puberfilm Dansen op de Vulkaan (2014). Haar voornaam wordt in ieder geval ludiek uitgebuit in de bruisende dansvoorstelling V door de Poetic Disasters Club, de junior company van Club Guy & Roni in Groningen. Terwijl zij zich voorstelt, vallen de andere dansers haar plagerig bij. ‘Va-va-va-va!’ scandeert het zevental, wijdbeens kronkelend over een rode bank. De toon is gezet, V is een ode aan de vagina, de vulva, de clitoris en alles wat maar kan worden geassocieerd met de vrouwelijke geslachtsorganen, hier bezongen met bijnamen als scrambled eggs between the legs.

Choreograaf Cecilia Moisio laat haar eigen danseressen dit najaar toeren met het vergelijkbare Pink Portal. De krachtigste dansscènes uit die meer educatief opgezette voorstelling worden nu uitgevoerd door acht heerlijk uitdagende performers. Dat er daarbij ook drie mannen meedoen, met geprinte baarmoeders op hun slip, maakt de gedanste lofzang alleen maar universeler. Zij storten zich met overgave op een spagatendans of woest kronkelend weeën- en menstruatiegekreun. Een huilende baby verwijst naar de reden waarom de Poetic Disasters Club de ‘vrouwenbloem’ en ‘vissenlippen’ een eerbetoon gunt: iedereen is eruit geboren. Vandaar ook het wat voor de hand liggende achterdoek met een afbeelding van Gustave Courbets schilderij L’Origine du Monde.

Het publiek weet niet altijd wat het juiste antwoord is op de gescandeerde vragen; daarvoor overstemt de beukende bas de tekst van Eva Maria de Wit te vaak. Maar hilarisch is de catwalk-parade met bonte verkleedpartijen op hakken. Alle plooien, paardenstaarten, tule en tierlantijnen doen in deze swingende modeshow inderdaad denken aan een variabele reeks verbeeldingen van ‘the notorious Va Gina’.

I Can See Myself Through Your Eyes

Theaterkrant ★★★★

‘Wonderful performance, meaningful work’

Door Wendy Lubberding gepubliceerd 27 januari 2018

Angst speelt een grote rol in het leven van veel podiumkunstenaars, bleek uit een recent onderzoek van het Leids Universitair Medisch Centrum. Minstens een op de drie ervaart hevige angstklachten voor en tijdens een optreden. Stel je voor dat je je werk maakt terwijl het publiek ernaar kijkt. Ja, alles is van tevoren al uitgedacht, maar de passen moeten nog wel worden uitgevoerd, de tekst moet worden uitgesproken of gezongen, de noten moeten gespeeld. Choreograaf Cecilia Moisio en stemkunstenaar Ineke Vandoorn maken hun angst tot onderwerp en vorm in hun voorstelling I Can See Myself Through Your Eyes.

Deze recensie is dan ook allang geschreven in het hoofd van de makers. Niet een keer, maar duizend keer. Al zo vaak, dat het ritme van de woorden is omgevormd tot danspassen, de betekenis ervan al uitgedrukt in intenties. Kijk maar eens naar de kop boven dit stukje. Zes lettergrepen, een komma en vier lettergrepen: zes korte lichte pasjes, adem, en vier zwaardere. Wat ik over deze voorstelling zou willen zeggen is al in de dans verwerkt. Want de makers hebben het zich al duizend keer voorgesteld.

We zitten op krukjes en kussens in een kring rondom de witte vloer, heel dicht op de huid van Moisio en Vandoorn. In het midden van de kring laten zij zien wat normaal achter het doek, vlak voor opkomst gebeurt: zuchten, wapperen met armen en handen, ijsberen. Eigenlijk willen ze wegrennen. Of vechten. Ze knuffelen kort en dan beginnen ze wat te spelen met taal en dans. Via de speakers horen wij wat zij denken dat wij kijkers denken: ‘they must be quite old’,’which one of them is the dancer’,’this is so contemporary’. Ieder zinnetje vindt zijn weg naar de lichamen. Gedachten worden beweging.

Wat dat eigenlijk betekent wordt steeds duidelijker: wanneer je jezelf voedt met gedachten die je zelfvertrouwen ondermijnen, vind je geen fysiek welsprekende manier meer om je met je lichaam uit te drukken. Je lijf komt niet tot zingen. Moisio put zich uit om passen te vinden die samenvallen met de woorden die Vandoorn op haar afvuurt. Ze springt, rolt over de vloer, trippelt en draait. Maar het is niet wat zij wil zeggen. Het is wat zij denkt dat ze zou moeten zeggen. ‘This is quite boring.’

Ze komen het vragen, ook nog, wat we tot nu toe vinden. Naast elkaar, elkaars handen vasthoudend, dansen ze bedeesd in de cirkel voorbij. Dan breken ze van elkaar los en stappen op ons af. Waarmee ze bewijzen dat ze misschien niet eens zozeer bang zijn voor de nu daadwerkelijk aanwezige kijkers, maar dat ze nog veel banger zijn geweest voor hun eigen idee van de kijker. Dat spook dat alleen maar oog heeft voor alles wat niet goed gaat.

Komt het nog goed met de voorstelling, vraag je je af nu je dit leest. Toch? De stem van Vandoorn en het lichaam van Moisio zijn getraind en ervaren genoeg om tot een voldragen werk te komen dat we graag willen bekijken. Maar die stemen dat lichaam zitten vast aan een brein dat diep van binnen niet in de belangstelling wil staan. Want opvallen, dat is niet veilig. Dus kampt Vandoorn met schaamte, vraagt Moisio zich in een treffend beeld, rennend in een cirkel, een leven lang af of ze wel goed genoeg is. Of ze niet beter kan stoppen.

Zo zijn ze haast te kwetsbaar. De twee verdwijnen uit ons midden. Ze moeten hergroeperen, een strategie bepalen, een harnas aan. Wanneer ze terugkeren in lange jurken van weelderig donker velours, op hakken en met blinkende sieraden om, gaan ze de strijd aan. Ze boksen zich vrij met keiharde showdans, maar ze winnen met een nummer dat toch klein en dichtbij is, met hun stemmen die laag over laag bouwen aan een vorm die hun menselijkheid tegelijk blootlegt en beschermt.

De Volkskrant ★★★★

‘Daar zit je dan als criticus in een voorstelling over kritiek, in een kring, dicht bij je ‘slachtoffers’. Gaandeweg de voorstelling voel je hoe diep kritiek een mens kan raken.’

Door Mirjam van der Linden gepubliceerd 30 januari 2018

Onlangs stuurden choreograaf en danseres Cecilia Moisio en zangeres Ineke Vandoorn een persbericht rond waarin ze hun eerste gezamenlijke productie koppelen aan recent onderzoek naar angst onder podiumkunstenaars: die blijkt hevig. Ze voelen zich kwetsbaar, vooral door de kritieken die ze krijgen. Wat doet kritiek met je? Daarover gaat I can see myself through your eyes.

En daar zit je dan als criticus, in een kring, dicht bij je ‘slachtoffers’. Je wil niemand in psychische nood brengen. Bullshit; kritiek, mits onderbouwd, is goed voor het discours. Toch is er opluchting als blijkt dat Moisio en Vandoorn het thema sterk vormgeven: openhartig, met humor en veel afwisseling.

Beiden combineren stem en beweging, beiden excelleren in het eigen domein. Een stroom woorden, positief en negatief, wordt vertaald in dans. Puur ritmisch of diep emotioneel, waarbij Moisio’s lijf onzeker of als geslagen reageert. De cirkel waarin het publiek zit, krijgt betekenis als Moisio’s cv (ze timmert nu zo’n 15 jaar aan de weg) wordt opgesomd: een grillig verloop van prijsnominaties én afwijzingen.

Terwijl een close-up van hun gezichten op de vloer wordt geprojecteerd, vertellen de twee in monologen meer over hun schaamte, jaloezie en strategieën. Ze brengen een feministische dimensie aan met het verhaal over de moeder die haar dochter leert dat meisjes hun mond moeten houden. Gaandeweg voel je hoe diep kritiek een mens kan raken. De ironische oplossing van dit veerkrachtige tweetal: ze ensceneren hun eigen moment of fame, vol glitter, glamour en galajurken. Om daarna de draad weer op te pakken.

Mum’s The Word

8.3.2016 Cultureelpersbureau.nl – Maarten Baanders 

‘Moisio’s choreografie ‘Mum’s The Word’ laat je snakken naar vrede en vrijheid’

Moeders en dochters: bestaat er een inniger band? Hun levens liggen in elkaars verlengde. Moeder trekt het spoor dat haar dochter later ook zal bewandelen. Ze is een vriendin, op wie altijd kan worden teruggevallen.

Maar onderhuids woedt een verstikkende machtsstrijd, waarin ze elkaar vasthouden en belagen. Jaloezie en concurrentie knagen aan de huiselijke idylle. Ontsnappen kan niet. Het is een beklemmend sprookje, dat eindigt met de zin: ‘En ze leefden nog lang.’

Choreografe Cecilia Moisio roept deze verraderlijke ambivalentie in ‘Mum’s the Word’ subliem op. Hoe drukkend de invloed van de moeder ook kan zijn, de dochters kunnen niet zonder haar. Als moeder dood is, omringen ze haar met een ritueel dat haar weer lijkt te doen leven. Haar voetgestamp bonkt door, als een hartslag. Van de moeder of van een baby? Van de dood of van het komende leven?

Deze donkere verstrengeling van dood en leven voel je in ‘Mum’s the Word’ continu woekeren onder het glasheldere huiskamerleven, waarin de moeder haar dochters drilt. De hectische dansbewegingen zijn grappig en afgrondelijk tegelijk. Gehoorzaamheid en verzet in één. Wat heerst daar voor betovering? Wat drijft de vrouwen ertoe elkaar zo vast te houden?

Er is een intense zucht naar contact, maar moeder lijkt niets te horen. Wel neust ze in haar dochters dagboek. Verboden bladzijden. Eenzame kreten. Ze maken haar boos. Ze knagen aan het voorbeeldige gezin dat ze in de maatschappij wil zetten. Van wie heeft ze geleerd dat ze dat moet willen?

Bij de vlijmscherpe strijd over kleding, het prijzen en afkraken, het steekspel met tafelmanieren, telkens de verwarring wie welke rol vervult, voel ik regelmatig een glimlach opkomen: dit is zo absurd, stap hier toch uit! Maar meteen ook overvalt me de beklemming: uit deze maalstroom stappen gaat niet. Moeder en dochters zitten in een gevangenis met hun eigen schaduwen als tralies.

Even is er een opening. De muren veranderen in oerwoudplanten, het decor voor een mythe over een prinses die wordt ontvoerd door een onderwereldgod. Het is weer zo’n prachtig moment waarin je verraderlijk meegenomen wordt in een wirwar van gevoelens: rouw, verlangen om iemand terug te krijgen, bevrijding, opluchting dat iemand weg is.

Erotiek stroomt overvloedig het strijdperk binnen. En ook hier voel je een verrassend tikje als niet alleen de moeder de dochter in een keurslijf houdt, maar andersom de dochter het ook streng afkeurt als de moeder er een liefdesleven op nahoudt.

Veelzeggend is het spiegelspel dat de vrouwen aan de keurig gedekte tafel spelen. Leuk, lief, speels. Maar je voelt ook het blind staren op elkaar, het vervagen van grenzen. Als ze met de ander vechten, vechten ze ook met zichzelf.

Waar blijft de verlossing, vroeg ik me bij het zien van al die eenzaamheid, machteloosheid en beklemming telkens af. Toen bij de verkrampte verlangens naar een man plotseling het gehuil van een baby klonk, maakte dat even een grote ontroering in me los. Iets zachts en weerloos’ te midden van al dat geweld. Een kind voortbrengen. Is dat de verlossing? Ja en nee. Het huilen duurt maar voort en verwringt zich tot wanhoop en verwijt. De volgende schakel in de eeuwige keten van strijd.

De vier vrouwen, en ook de achtergrondbeelden en geraffineerde projecties op de muren in deze voorstelling hebben me in vijf kwartier meeslepend het verlangen naar liefde, bevrijding en een eigen persoon laten voelen.

05.10.2015 De Volkskrant – Annette Embrechts 

The winner of last year, Cecilia Moisio, presented the result of her prize of the Dutch Dance Festival , which will go on tour this fall. Mum’s The Word is a cry for mother love and an expression of daughter obsession in a manic choreographed female quartet for three generations. Obsessive and unambiguous, but very original and sharp with a clever video montage of women in labor.

5.10.2015 De Limburger – Ruud Maas 

‘During this performance there is hard laughing, terrible crying and enormous shouting. Four women, between 18 and 75 years, show that the relationship between a mother and her daughter is often loving, but can also be highly flammable.’

‘In a pristine white room – which constantly surprises with projections – in one hour rages a solid war.’

12080369_182891638723094_138042333121496102_o

Branco Popovic

‘The winner of the Dutch Dance Festival Maastricht Award 2014, Cecilia Moisio, premiered her piece ‘Mum’s the Word‘ with a performance that perhaps divided the audience the most. ‘Mum’s the Word’ demonstrates how people wrestle with their emotional inheritance and feelings of shame which are passed on from generation to generation. As a member of the jury I was very excited to see the result of the pitch project. Even though not perfect in all senses ‘Mum’s the Word’ was one of the highlights of the festival, pushing boundaries of contemporary dance through a more narrative approach. Staged in a very well done decor and projections and performed by four expressive dancers ‘Mum’s the Word’ is a promising development of a Cecilia’s career.’ 

11888023_10207016074421416_4641102117179796326_n

11942292_10207016073861402_6469382238107799802_o

This Is The End

8.6. 2015 Resa Oomen- Dans Magazine

Explosieve danstaal tijdens Jubel van Danstheater AYA

In het kader van het 25-jarig jubileum van Danstheater AYA heeft Wies Bloemen drie jonge choreografen gevraagd een dialoog aan te gaan met werk uit het rijke oeuvre van 25 jaar AYA. Deze dansvoorstelling Jubel ging 5 juni in première bij Dansmakers aan het IJ in Amsterdam. Elke choreografie begint met een mondelinge dialoog op het scherm tussen Wies Bloemen en de choreografen. Cecilia Moisio presenteert This is the end, haar interpretatie op Eindtijd (2000). Giulio D’Anna laat zijn interpretatie op Harnas (2013) zien, Har(t)nas, en Alida Dors maakt Bronsttijd (1996) eigen door haar gelijknamige bewerking Bronsttijd. Alle drie zijn ze explosief en met veel humor gebracht.

Cecilia Moisio schudt haar publiek wakker met This is the end

Cecilia Moisio wordt in de dialoog met Wies Bloemen benoemd als een choreografe die het publiek wakker schudt en ongemak bezorgt. Zelf vertelt Moisio dat ze heel theatraal werkt. Ze vergroot emoties uit en laat de dansers snel schakelen om het publiek wakker te schudden. Ze werkt multidisciplinair en combineert haar sterke dansvakmanschap met stemgebruik en acteren. Typerend voor haar dansvoorstellingen is het dynamische karakter met enerzijds de rauwe emoties en anderzijds een strakke, beheerste choreografie.

Ik ben wakker geschud door This is the end. Zittend op het puntje van mijn stoel heb ik de dansers een achtbaan aan verschillende manieren van sterven zien beleven. In het begin is het luchtig en worden de doodsoorzaken benoemd door de dansers en direct getoond. Duizeligheid, hartaanval, slangenbeet, kwelling en flauwte zijn oorzaken die zoal worden genoemd en herhaald gedurende de dansvoorstelling. Kerkklokken op de achtergrond maken het soms zwaar. Jaren 20-muziek maakt het weer licht en lachwekkend. Dit terwijl de heftige manieren van sterven steeds worden herhaald.

De grote schakels in This is the end waar Cecilia Moisio zo om bekend staat zitten vooral in het immense verdriet van de rouwende die heel snel overgaat naar een lach omdat het leven verder gaat. Het constant herhalen van de verschillende manieren van sterven zorgt dat ik niet om de dood heen kan. Gek genoeg geeft deze dansvoorstelling me, misschien juist daardoor, veel energie. Respect voor de dansers Gwen Langenberg en Regilio Sedoc die een uitputtingsslag leverden door zeer geloofwaardig steeds opnieuw te sterven.

Het jubelt van binnen dankzij Jubel van Danstheater AYA

Dansvoorstelling Jubel van Danstheater AYA bestaat uit drie totaal verschillende choreografieën waar ik veel energie van heb gekregen. Confronterend, wakker schuddend en ontroerend. Alle drie met veel verve en energie gemaakt in een explosieve danstaal die blijft hangen. Danstheater AYA kan een prachtige nieuwe productie toevoegen aan een al indrukwekkende lijst. Met Jubel kan het 25-jarig jubileum van Danstheater AYA jubelend gevierd worden.

Performing Gender

27.3.2015 Moos van den Broek- Theaterkrant

In een maatschappij die terugvalt op traditionele normen herleven progressieve stromingen en dus staat het thema ‘gender’ ook weer op de kaart in de kunst. Het stelt immers de stereotiepe man-vrouwverhoudingen ter discussie en in het kielzog van dat thema ook andere potentiële machtsrelaties; zoals de relatie tussen kunstenaar en instituut, performer en toeschouwer.

Hoe verwarrend kan het zijn als een zaalwacht van een museum de code doorbreekt van zijn of haar functie? Naarstig ben ik op zoek naar het ‘live event’ dat de plattegrond van MAMbo, het museum voor moderne en hedendaagse kunst in het Italiaanse Bologna, aangeeft. Gefrustreerd over het feit dat ik het niet kan vinden verlaat ik de expositie, maar niet zonder de blik van een flirtende, vrouwelijke zaalwacht op te vangen.

Dan valt het kwartje. In formeel en mannelijk pak loopt Cristina Henriquez (Spanje) door de expositie Ghost House van Lawrence Carroll. Van boven tot onder scant ze de bezoekers, bij voorkeur met een hand in een van haar zakken. Dominantie spreekt er uit haar lichaamstaal! Wie goed kijkt ziet hoe ze met minimale machogebaren de hele expositieruimte in haar greep heeft.

In MAMbo vond de finale plaats van het Europese project Performing Gender. Zeventien kunstenaars namen deel aan het tweejarige project, waarvan we al een editie konden beleven in het Bonnefantenmuseum in Maastricht afgelopen oktober. De Nederlandse Dansdagen is een van de initiatiefnemers van Performing Gender en een van de meest boeiende aspecten van dit project is dat relatief kleine organisaties – behalve de Nederlandse Dansdagen ook het Italiaanse Gender Bender Festival, Paso 2 (Madrid) en Queer Zagreb – samenwerken met enorme instituten zoals het Museum Reine Sofia in Madrid.

In de afsluitende conferentie van het project is die samenwerking dan ook onderwerp van gesprek. Sommige beperkingen van de deelnemende musea (overigens niet allemaal zo streng als de Reine Sofia) werden ook voer voor de ideeën van kunstenaars. De Kroatische kunstenaar Bruno Isakovic bijvoorbeeld nam een projectie van de Guernica als uitgangpunt, juist omdat hem de toegang tot de zaal van dit schilderij geweigerd werd. Ook binnen het project hadden de machtsverhoudingen dus hun consequenties, het spanningsveld werd door de organisatoren bewust opgezocht. Wie machtsverhoudingen ter discussie wil stellen, moet ze ook aangaan!

Een van de Nederlandse deelnemers is Cecilia Moisio. In haar performance Facets, bestaande uit een aantal episodes, neemt Moisio verschillende vrouwelijke gedaantes aan. Wie het drie uur durende optreden volgt ziet een typische Moisio-signatuur; fragmenten uit eerdere voorstellingen waarin op kokette en theatrale wijze de rol van de vrouw wordt onderzocht. Maar Moisio laat ook een andere kant van zichzelf zien in Facets: verstilde scènes waarin ze haar handelingen langdurig herhaalt. Op die momenten gaan haar beelden daadwerkelijk een interactie aan met de museale omgeving. Ook de gezangen van de Italiaanse kunstenaar Riccardo Buscarini dringen dan door tot de zaal van Moisio.

I trust in this life we will have another moment alone is een installatie van de in Nederland werkende choreograaf Connor Schumacher (VS) en was al te zien in het Bonnefantenmuseum. Schumacher heeft zich verschanst in een groot gewichtloos object van plastic, dat door de ruimte zweeft en een voorzichtige interactie aangaat met de toeschouwers.

Alle performances in MAMbo, in totaal zeven, toonden overigens dat respect voor de toeschouwer. Nergens werd het publiek op agressieve wijze geconfronteerd, dat was nog wel eens anders in de jaren zestig en zeventig toen de performancekunst ook flink kon choqueren. Enkele filmpjes uit die periode zijn in MAMbo ook te zien. Maar in een tijd waarin het beeld al genoeg wordt opgeblazen op het internet communiceren kunstenaars blijkbaar liever op andere wijze met hun publiek.

Was het naakte lichaam in het Bonnefantenmuseum – waar ook kinderen en jongeren meewerkten aan de performances – ver te zoeken, in MAMbo kwam het in vele gedaantes terug. Dikwijls werd het beschilderd. Zo verft Moisio aan het eind van haar performance haar naakte lichaam goudgeel, bijna dezelfde kleur als waarmee de ‘naakte’ Olivia Jacquet haar performance aanvangt, en zo blijkt het programma in MAMbo uiteindelijk opmerkelijk rond. Celebration van de Italiaanse choreografe Giorgia Nardin speelt zich af in een conferentiezaal. Het lichaam van Jacquet blijkt uiteindelijk volledig getatoeëerd te zijn. Als na een trage wasbeurt al die tatoeages zichtbaar worden, mag het publiek met behulp van viltstiften het landschap van tekeningen uitbreiden en ontstaan in de witte steriele ruimte vele ‘kleurige’ verhalen.

Kleurig en gevarieerd was het performanceprogrammma van deze ‘Performing Gender finale’. Petje af voor de organisatie, die het proces zorgvuldig vastlegde in een goed verzorgde publicatie. Laten we hopen dat Performing Gender een vervolg krijgt in de toekomst!

L.O.V.E. 

15.10.2014 Mirjam van der Linden – Volkskrant

Cecilia Moisio vertaalt de heftigheid van de liefde in dans als een vechtsport in haar voorstelling L.O.V.E.

Als je het kabbelende gehum van Frank Sinatra over de liefde mag geloven ‘L is for the way you look at me, O is for the only one I see’, enzovoorts dan is er geen vuiltje aan de lucht. ‘Love is made for you and me.’ Dat lijken ook de twee stelletjes te denken die innig staan te schuifelen, de rokken van de vrouwen elegant zwierend. Ze zijn belicht als silhouetten en lijken daardoor tijdloze plaatjes. Levende clichés van wat liefde is en de soort romantiek die daar, onverbiddelijk, bij hoort. Maar natuurlijk is deze rimpelloze entree valse schijn. Want de liefde is een aanslag op onze hormonen, zenuwen en emoties, zo zien we in L.O.V.E. van Cecilia Moisio, een jonge choreograaf die vorige week de Prijs van de Nederlandse Dansdagen won.
En dan kun je je ook nog afvragen hoe we weten wat geluk, echte liefde is, als we door love songs, films en boeken worden bestookt met andermans ideeën daarover. Wat dat betreft spreken de gezichten van de dansers boekdelen als er knap geacteerd en strak gemonteerd staccato en verknipt een reeks expressies overheen raast, van tederheid en extase, tot agressie en wanhoop.

Het verknippen van materiaal is typisch Moisio. Ze lijkt hierin op Ann Van den Broek bij wie ze eerder danste. In L.O.V.E. passeren flarden van filmdialogen en songteksten, vreemd aan elkaar geplakt of in de herhaling gezet. Met de kokette oogopslag, lachjes en gebaren van een prille flirt gebeurt hetzelfde, en ook het orgastische zuchten, kreunen, steunen, slikken, lachen en huilen wordt versmolten tot een nieuwe compositie.

Bruusk ter aarde stortende lijven

De fysieke heftigheid van de liefde vertaalt zich in dans die meer lijkt op een rondje vechtsport, met bruusk ter aarde stortende lijven. Erin Harty steelt met haar presence en acteertalent de show, zeker wanneer ze de springerige lyrics van Britney Spears’ Sometimes (‘I run, I hide’) diep doorleefd, en daardoor bijna onherkenbaar, voordraagt.

Wat ritme betreft kan L.O.V.E. hier en daar scherper en vooral vlotter; choreografisch is het niet bijster gevarieerd. Ook mis je een scherpe angel. Het is allemaal gedegen uitgezocht, prima uitgevoerd en leuk om naar te kijken, maar echt verrassend, pijnlijk of gevaarlijk wordt het (nog) niet.

Het is daarom goed dat Moisio nu wat vlieguren kan maken als een van de choreografen in het gloednieuwe Moving Futures Festival. In zes steden kan het publiek zich laten verrassen door relatief nieuwe talenten in de hedendaagse dans. Dit initiatief van vijf organisaties voor talentontwikkeling is broodnodig. Steeds minder theaters programmeren nog onbekende makers. Liefde kan heel opportuun zijn.

9.10.2014 Brechtje Schrudel – Theaterkrant.nl

 Een choreografie als het echte leven

Laten we eerlijk zijn: romantische Hollywoodfilms hebben de liefde voor ons – normale mensen – compleet verneukt. Met de paplepel heeft Hollywood ons ingegoten hoe de liefde met een grote ‘L’ moet zijn: de blikseminslag bij de eerste ontmoeting; de kleine externe obstakels onderweg (op de held en heldin zelf is natuurlijk weinig aan te merken); om er aan het einde van de rit achter te komen dat alleen de ander degene is die hem/haar compleet maakt.

Het is een van de startpunten van de première van L.O.V.E. van Cecilia Moisio, die gisteravond ook meteen de allereerste editie van het Moving Futures Festival mocht inluiden.

Diverse film-quotes, van Notting Hill (‘I’m just a girl…’) en As good as it gets (‘You make me wanna be a better man’) tot Jerry Maguire (‘You complete me’) passeren de revue, maar ook de popsongs blijven niet ongemoeid. Met een trillende stem begint Erin Harty aan een emotionele monoloog, wat uiteindelijk de tekst van een top40 hit van Britney Spears (Sometimes) blijkt te zijn.

Het zijn voorbeelden van de ‘consummate love’ (complete liefde), de meest ultieme van de zeven soorten liefde – zo vertelt Christopher Tandy – die er bestaan. Het is de liefde waar intimiteit, passie en verbintenis samenkomen. Het is een liefde waar velen naar zoeken, maar waar slechts weinigen het genoegen van mogen smaken.

Voor de rest is er de sleur, de voortdurende aaneenschakeling van hoop, euforie en teleurstelling. In een sterke openingsscène schakelen de vier dansers (Harty, Tandy, Jorijn Vriesendorp, Shay Partush) als ratten in een gedragsexperiment – op L.O.V.E. van Frank Sinatra – in noodtempo van verliefd naar euforisch naar orgastisch naar ontroostbaar naar woedend. ‘L’ – ‘I love you!’ ‘O’ – ‘hahahahahahah!’ ‘V’ – ‘Fuck you!’. Aan het einde van de voorstelling liggen de dansers uitgeput en liefdeloos op de grond, om toch weer langzaam op te staan, zich af te stoffen en opnieuw te beginnen.

Moisio heeft een goed oog voor sterke concepten en vult deze aan met veel humor en energie. Ook de dansers gooien zich, soms letterlijk en altijd met veel overtuiging, in de strijd. Erin Harty is een openbaring. Met de mimiek en komische timing van Catherine Tate toont ze zich in L.O.V.E. zowel een goede danser als een geboren actrice.

De choreografie is helaas nog niet zo sterk als het concept. Vooral naar het einde toe wordt het allemaal een beetje rommelig. Net zoals de liefde in het echte leven. Dat dan weer wel.

1.6.2014 Caroline Verduin – Cultuurbewust.nl

“L.O.V.E. was made for me and you” Frank Sinatra already sang decades ago. This surely counts for choreographer Cecilia Moisio’s performance L.O.V.E..
During the opening of ITs, an international festival for young graduated stage talent, Moisio presents a performance that combines song, dance and acting. Inspired by sweet love songs, Moisio has made a performance about love, which does not always turn out to be sweet.
Love, what is it anyway? Film romanticism seems to be the most likely answer for the six dancers on stage. To the tune of Sinatra’s song ‘L.O.V.E.’, they represent a supposed ideal side of life, where couples are kissing and talking in the park. But, although ‘L.O.V.E.’ seems to be a simple song, after analysing in greater detail it doesn’t seem that simple at all. The dancers show different emotions evoked in them by the song. Anger, desire and euphoria alternate each other in a high pace. Passion is never far away.

Cry for love
Six people make every inch of their body speak in a cry for love. They try to understand it, but it is hard. Making up theories behind love doesn’t seem to give them satisfaction. Love can’t be captured with science, the dancers’ paradoxical and heavy emotions confirm.

These feelings are visually translated into aggressive, wild or just quiet movements. One moment the dancers run at each other, the next one they serenely stand next to each other. For Moisio dance is not a goal, but an instrument for telling something. Nevertheless text is indispensable in Moisio’s production: the words “I love you” are regularly screamed out loud, which underlines the essence of L.O.V.E.

Renewing a default theme
Love is a default theme. You will find it in almost every film, book, or theatre show. A performance with only love its theme is innovative. Moisio shows us the well-known film romanticism, but also shows love’s ugly face, and the many forms it can adopt. She shows the generality of the theme by putting in the limelight the different emotions that love provokes.

It is astonishing how little is needed to depict love. Moisio understands how she can touch love at the core by using numerous detours like extreme emotions and sweet love songs. This short performance of L.O.V.E. leaves us longing for more. Luckily a longer version is opening in October.

3.6.2014 Anette Embrechts – Volkskrant 

‘…Impressive was the dance premiere of choreographer Cecilia Moisio’s L.O.V.E., with two dancers and four students. Like really tense rubbers they repeatedly bounced up after they pathetically lost themselves in excessive passion and dire lovesickness. But, as it turned out, falling in love isn’t yet L.O.V.E. This is just like the real development of this graduating stage talent that still has to commence in this huge world outside the Openluchttheater (open air theatre) where talent development has suffered a lot from governmental austerity measures. Maybe this is something else that should be turned around.’

Juxtapose

13.11.2016 Leigzig Glogal – Maechelle West-Davies

Juxtapose at Tanztausch Festival at LOFFT, Leipzig, Germany

‘Juxtapose by Cecilia Moisio captivates from the first note from the mouths of Cecilia and her co-performer, Katarzyna Sitarz, as they sing the title song from the 1953 film Gentlemen Prefer Blondes.

This time we were transported to the present through a series of clicks and glitches. From there we were instructed on the etiquette of staying in our place. Through a series of interactions from cheesecake to the present, we travel in and out of air heads and modern thinkers.

Extremely well thought out and expertly performed, they literally had me in tears of laughter. If they are anywhere near you, you have to see this.

I know even I sometimes think I just can’t watch another piece about the role of women right now, but this one is brilliant!’

28.1.2016 artinest.com – Connor Spencer (Montreal, Canada)

PIN-UPS TO FEMINAZIS: A UNIQUE PORTRAYAL OF THE CONTEMPORARY LIVED FEMALE EXPERIENCE

There are certain questions that have constantly haunted me throughout my experience in theatre; when did we displace female bodies outside of expected narratives? Can we subvert the molasses assertion of an essential, naturalized female identity by unpacking the performativity of gender within a performance? What happens when we liberate the female voice from gendered expectations and instead place her firmly within a world of spontaneity and the unpredictability of live action?

I’ve never seen those questions acknowledged more viscerally than I have at Dansmakers Amsterdam’s Juxtapose. The show is a beautiful whirlwind of two women aggressively ─ and unapologetically ─ taking up performative space. From the very beginning, choreographer Cecilia Moisio and fellow performer Katarzyna Sitarz employ alienating tactics. They  make the aura of a gendered performativity palpably clear as we watch these two 50s-housewife-esque women, full of poise ─ and a naive belief in the system that suppresses them ─ slowly degenerate over the hour-long piece into grotesque, screaming, almost hysterical figures who dangerously throw themselves into the air. They defile baked goods, wield signs, and yell at the audience ─ bringing to life prejudiced clichés of the ‘angry feminist’ or ‘feminazi’. The piece ends with a striking (if not sombre) image of the two women, clad only in black panties and nipple tassels, jumping up and down tirelessly in silence, exhausted, but continuous as the lights fade to black. Their bodies end as hypersexualized, irrevocably gendered, and tirelessly working while going nowhere.

This narrative of a decline into hysteria is explained through what I took to be the central message of the piece; women face a crisis of identity because of societal pressures, expectations, and stereotypes related to the female gender.  Midway through the piece, the women boldly interact with the audience in a dialogue about how they see themselves. It ends when they come to the conclusion that “I am what I think you think I am”, throwing in our faces the implications of their agency within knowingly being watched.  This phrase is repeated, with the intonation constantly varied, until the meaning is lost as a soundscape accompanied by movement sweeps the women away.

Juxtapose is one of the most well constructed pieces of physical theatre that I have ever seen, with Moisio using repetition and a sort of bastardization of both text and movement to successfully create a fabric of interwoven and reoccurring themes, images, and narratives. It could be argued that this is so successful that sometimes the points presented by the actresses seem heavy-handed or didactic ─ but all of the what seems like obviousness becomes justified by the final sign Moisio thrusts at the audience: “I CAN’T BELIEVE I STILL HAVE TO PROTEST FOR THIS SHIT”.  This sign resonates well as the world reacts to the aftermath of the events at Köln on New Year’s Eve, and the subsequent dialogue about the female body that those events stimulated.

My only qualm for this piece is that it comes across as being very generational.  I felt my relationship to my femininity as a 20-year-old member of Generation Z to be different from those presented to me by the two members of Generation X or Y on stage.  It was very much an exploration of the experience of white women of acertain age.  Not that it should have been anything else as that is who had created the piece, but it did add a slight level of removal to some of the female members of the audience who might otherwise be giggling madly, fighting the urge to run up and join these women in the occupation of a space that has been gendered female (read: me).  Moisio and Sitarz unabashedly deal with the sexualization and fetishization of the female body head-on, with their mastery over the physical capabilities of their bodies blatantly apparent as they manoeuvre between quaint controlled choreography and pieces where they throw themselves across the room.

The often essentialist representation of femininity that appears within movement-based pieces (due to the focus on the body) was avoided by Juxtapose on account of its venture into the realm of the grotesque or abject ─ something I hope more female dancers/movers/shakers will explore whole-heartedly in the future. As Mary Russo outlines in her book The Female Grotesque; the importance in ability for women to occupy space lies in the fact that “what [she] gains in the way of freedom is the ability to occupy space, ‘transforming herself from pawn to queen…and henceforth goes wherever she pleases on the chessboard’.

The embracing of the grotesque in this piece makes the show reminiscent in feel to the explosive, militant feminist creation of the 90s that we all read and think longingly about. I can’t stress enough on how incredibly powerful and unique this piece is within recent feminist creation.  The agency that these women give themselves is militant, unapologetic, and so incredibly empowering to watch.  I look forward to seeing what other work they create, and what other work by other companies is inspired by this piece.

16.1. 2016 Nicoletta Dini – The Signal (Halifax, Canada)

Choreographer offers a ‘punch in the gut’ to gender norms – Theatre production Juxtapose evaluates the progress of feminism

Finnish-born Cecilia Moisio twists a straightening iron around her blonde hair like a fork in spaghetti.

“You always have to conform to this certain kind of idea of what people have of you,” the dancer said as she looked in the mirror. “If you’re a blonde woman, you feel that judgment from men around you: ‘You’re a young, blonde woman; what do you have to say?’”

Later on stage, in a ‘50s-style floral dress, white gloves, and a smile, Moisio holds up a sign reading, “Brunettes are fun too.”

This is one of the themes in Juxtapose, a theatre production choreographed by Moisio, featuring fellow performer Erin Harty. With 30-plus years of theatre and dance training experience, the pair have toured their show all over Europe, including France and Austria, and in the United States. Halifax is their first Canadian stop.

Live Art Dance, the organisation presenting the performance describes the event as a satirical and raw “punch in the gut” to established beauty myths and gender norms. Its Facebook post states that Moisio “is not afraid to challenge the status quo.”

We kind of deconstruct that, break the cliches up and go into destruction,” said Moisio. “It’s something I use in all my pieces, a kind of exhaustion, a very emotional way of dealing with all those topics because they’re very personal for me.”

Moisio says that as a masculine and energetic performer, people have always assumed she’s tough — or a bitch.

I was always like, ‘OK, that’s fine. That is a part of me but it’s not everything I am.’ It started to irritate me; why can’t you be just what you are?

Moisio says Western women sometimes take their rights for granted “because we have it good here.”

She hopes to remind them of the struggles women still face, saying, “You see now again in Germany, there were a lot of attacks on women. A woman’s body should be a woman’s own right.

As a feminist commentary, Moisio’s work confronts subjects ranging from traditional female roles, to feminist stereotypes to the early sexualization of girls.

Young girls nowadays have it even harder than my generation,” she says. “ We can’t forget these young girls,” she adds, saying they often aren’t educated about the history of the ‘70s feminist movement.

But she doesn’t only want to reach young women.

“I wasn’t really busy thinking about the gender, like, ‘what is the woman?’ It was more just the human fighting to be seen, fighting to just be accepted the way you are. That applies to everyone.

Moisio hopes that Juxtapose will challenge its audience to look in the mirror and ask tough questions.

Feminism is just equality. It’s become kind of a dirty word, that you’re difficult and burning bras and man-haters. But I don’t think that’s what it is, I think it’s something we have to keep talking about.” 

Interview in The Coast, Halifax, Canada 14.1.2016 ‘Juxtapose is a performance to smash the patriarchy’

https://www.thecoast.ca/arts-music/juxtapose-is-a-performance-to-smash-the-patriarchy-5153922

15.2.2013 De Volkskrant (NL)****  Annette Embrechts 

The duo makes sharp switches from sugary performance to harsh falling.

Painted toe nails, constricted waists by corsets, white gloves and hats topped of with veils. The dancers Cecilia Moisio and Erin Harty open the new duet Juxtapose as two graceful singers from the 50’s. With their red and pouty lips they sing the hit song Two Little Girls From Little Rock by Marilyn Monroe and Jane Russel from 1953. 

Later this song will be play-backed till it becomes a nuisance to rub it in how much a movie hit like that is the culprit for unreachable roll-models that women have to live up to. Preferably –according to the performers- women have to be sexy, blonde, naïve lust objects but also strong, smart, manly, enterprising and street-smart at the same time. And even kitchen goddesses if in anyway possible. An impossible and contradictory task that a lot of women trick with. It’s these forced upon images that the duo in Juxtapose fights fiercely against. Moisio herself danced after her studies at the Theatreschool of Amsterdam a long time at Dansgroep Krisztina de Châtel and after with Ann Van den Broek. There she learned to push her muscled body to the limits. 

Now she steadily develops herself as choreographer under the roof of production-house Dansmakers Amsterdam. And even if her theme’s and movement style are somehow an extension of her mentor Ann Van den Broek – her blunt approach to the flesh of women- Moisio is surely someone to keep an eye on: she mixes hard performance with happy musical acts and physical feat with sarcastic self-deprecation. 

In Juxtapose, together with her strong counterpart Harty, she comments upon the female image itself. The ladies combine a sexy striptease with playfully mixing flour and eggs in a bowl. They parade around in double meanings: they eat a banana, zip milk and dangle the eggs at the height of their uterus. 

But they also comment on protesting against these issues. During their change of dresses and girdles into loose black t-shirts they wander about the stage with protest signs with miserable slogans such as ‘Women have souls too!’ The 70’s have had little effect they want to say. The duo makes sharp switches from sugary performance to harsh falling and getting up like trial and error

They stand in firing position. Moisio and Harty constantly throw mischievous accusations at the audience combined with a feeling for show. They do not (yet) dear to have real interaction with the audience though. Before someone dears to answer they already keep going with their covering fire against perfection. Juxtapose shows how women are being ruled by ideal images. But how can we escape from these?  

29.9.2013 Keskisuomalinen – Maija-Liisa Westman

Who’s gaze dictates who I am?

 Imagine on stage two Marilyn Monroe’s, one blond, the other brunette. These female beauties are like straight from a Metro-Goldwyn-Meyer Hollywood movie from decades ago with their perfectly color-matched outfits, utterly female behavior, seamed stockings and high-healed shoes. And to top this off the girls burst into singing ‘Little Rock’ about two girls who were determined to school themselves into finding their place under the sun –or did they after all?

As a choreographer Cecilia Moisio is inimitable and in her own class. Juxtapose has the same atmosphere as her earlier work Hi! My Name Is… that was also already seen in Finland. Moisio plays lightly with different theater forms, poses questions and brakes boundaries. Because weather the performance is dance, theatre or circus or if it’s revue, slapstick or performance art, makes no difference. To me it’s all of these and more: Juxtapose is simply a high quality performance and it’s performers strikingly talented.

Cecilia Moisio and Erin Harty work together seamlessly. It’s like looking at a collage or into a kaleidoscope, in which the shards of glass slowly reveal a clear and recognizable picture. And when you shake it, the point of view changes.

Even though it’s light beginning Juxtapose is nothing but a light show from two funny girls. Bit by bit, the garments that seem to be guiding their outside behavior and their perspective come off and simultaneously the loaded message of Juxtapose unravels. Who am I? Do I only exist in through the eyes of others? Who’s gaze actually dictates who I am?

It is 60 years after the publishing of Simone de Beauvoir’s classic work The Second Sex but even today women have to question their right to exist as bare, hideous or fat. Without ornaments or masks. If half of humanity form their self-image through a male mirror, the market- and power forces have nothing to worry about.

Cecilia Moisio asks questions and startles. She is not satisfied with stereotypical esthetic forms but dares to reveal the under laying uncertainty, rage and misery. No wonder she is nominated in the Netherlands as the upcoming choreographer of the year especially because of her work with Juxtapose. We hear the results next week.

IT’S NOT YOU, IT’S ME 

Theaternetwerk- Jolande Kraaijeveld

‘Krisztina’s Keuze’ is the name for a dance program where choreographer Krisztina de Châtel invites five choreographers to make new work. She does this to give these choreographers a chance to further develop themselves in their work. After thirty years of leading her own company Dansgroep Krisztina de Châtel she now brings out productions under the name of De Châtel sur Place. In this first edition she gives the opportunity to choreographers Melissa Ellberger, Cecilia Moisio, Eva Susova, Cris Tandy and Kat Válastur.

Cecilia Moisio opens the night with IT’S NOT YOU, IT’S ME. A ‘movement monologue’ danced by herself about the ending of a love relationship. Text and movement come together and become intense emotions and lets the public think about the recognizable faces within a brake-up: denial, blame and fidelity. Short and strong put together.’

 

1.5.2013 De Theaterkrant- Moos van den Broek ****

‘The evening begins with a solo by Cecilia Moisio who is well known in the Dutch dance scene. She once danced in the dance company of de Châtel and not so long ago she scored high with her duet Juxtapose. In IT’S NOT YOU, IT’S ME she immediately aims high as she does in her other work. She chooses a narrow white catwalk where she continuously moves up and down in her bronze- colored skirt and white T-shirt. Against the back wall we see a microphone in witch she regularly speaks isolated words from her monologue that later are repeated in the soundscape. The solo is an interaction between text and movement. Every time Moisio moves front she gives another reason for breaking up the relationship until she even falls into repetition. The statements go together with the needed self-doubt. A round turn, a fall, elbow or fist movement: the dance illustrates an emotional battlefield.’

  

2.5.2013 Volkskrant- Anette Embrechts

‘Cecilia Moisio, a former dancer at de Châtel and an absolute choreographic talent, shows in her solo IT’S NOT YOU, IT’S ME around 137 reasons to brake up a relationship (bad breath, not on the same level, too old, young, too dumb, too boring etc.) when you don’t have the guts to tell the reasons straight to the other persons face and why you don’t love them anymore. She repeatedly steps up and down the white strip in her high heels or bare feet and changes text and the tone in her voice. Moisio carries this out very well.’

Hi! My Name Is…

5.10.2010 Liikekieli.com- Maija-Liisa Westman

The second performance of the evening had a clear home field advantage. All of the performers except the Irish dancer Erin Harty were from Jyväskylä. Cecilia Moisio left in 1997 to Amsterdam to continue her dance studies. After graduating she has mainly been working in the Netherlands. The male trio in the performance have been making music under the name of Urbaanilegenda since 1999.

The performance started innocently. One by one they enter the stage, say ‘hi’ to each other and find their place in a half-circle of chairs. The beautiful blonde opens her mouth and says: ‘Hi! My Name Is Cecilia and I am co-dependent.’

A raging carousel starts to spin. The dancer on the chair confesses to being a ‘shopaholic, alcoholic…’– the list goes on and on. The text parts in the performance as well as sayings written on papers are mostly in English.

I have never been amidst such chaos but a chaos where the slightest detail is thought of and legitimate. On the background you see five screens projecting footage of the five performers and the excruciating and harrowing music makes your heart almost skip a beat.

The perfect image of the five sitting in a half circle fades quickly. The performers run up and down the stage. They greet each other and hit each other on the cheeks. Finally the slapping develops into bumping, pushing, falling – into pain.

The piece asks the viewer painful questions. The message- if you want to search for one- opens up not only by the ripping reality on stage but also through the song lyrics. All three of the men get their solo. They tell us about the difficulty of loving, about how far we are willing to go in order to be near to others. Sometimes the price can be unreasonably high. If you can only obtain closeness by losing your own self, a lot is lost.

The aesthetics of ugliness can touch you as deep as what we find traditionally beautiful, if not even deeper. The piece totally blew me away.

 3.11.2010 Tanssi-magazine- Elina Manninen

Dancer-choreographer Cecilia Moisio’s piece Hi! My Name Is… depicted the windings of love-hungry individuals in between jagged privacy and the constant openness created by the social media. The performers Cecilia Moisio, Erin Harty and members of the hip-hop group Urbaanilegenda Jonne Kuusisto, Joni Vanhanen and Ossi Valpio ask the public an themselves: What should I tell about myself and how? How open should and can I be? The piece combines effortlessly everything possible: movement, sound, speech, text and music. The performers were so delicately and strongly present that the performance felt very real. Harty’s physical and verbal monologue, where she goes through ways of introducing yourself from small talk to hysterical openness, is very funny.

But was Hi! My Name Is… a dance performance? Words and music played a big part although the frantic movements of Moisio and Harty were central as well. We must have seen one of the URB Festivals ‘suggestions for urban art of our times’.

 6.11.2010 NRC Handelsblad- Francine van der Wiel

 ‘Hi! My Name Is… from Cecilia Moisio becomes interesting after some cliché monologues in the beginning by Moisio herself (about her co-dependent character) and Erin Harty (who is desperately speed-dating). This is thanks to the natural way of performing of the three musicians of the Finnish band Urbaanilegenda. They are touching with their odd motoric skills. On the monitors on stage we see how the women throw all their inner lives out there for everyone to see via webcam but the real meetings on stage are awkward and fumbling. They systematically deny their real emotions (…) With Hi! My Name is… Moisio has managed to translate her typical steaming energy upon the other performers.’